Dit zijn onze vistechnieken
Er zijn allerlei manieren om vis te vangen. Afhankelijk van de soort en het seizoen passen we verschillende methodes toe.
Gespecialiseerde vistechnieken
Van haring tot poon: elke vissoort vraagt een gespecialiseerde vangstmethode.
Met onze pelagische trawlers vissen we op soorten als haring, makreel, blauwe wijting en horsmakreel. Met onze kotters vissen we op tong, schol, inktvis, mul en poon. Om optimale kwaliteit te garanderen is het van belang om met de juiste vismethode in het juiste seizoen in actie te komen. Daar zijn we goed in.
Pelagische visserij
Oorspronkelijk richtte Cornelis Vrolijk zich op haringvisserij- en handel. Sinds halverwege de jaren zestig vriezen we onze haring in voor consumptie. Andere pelagische vissoorten die wij vangen met onze trawlers zijn bijvoorbeeld makreel, horsmakreel en blauwe wijting. Pelagische vissen zijn schoolvormende vissen. Ze zwemmen in grote populaties in de waterkolom. Met behulp van sonar, echolood en een hoop ervaring van de schipper bepalen we waar zo’n school vissen zit. We schatten in hoe groot de school is en hoe diep deze zich bevindt. Zo weet de schipper of en waar het net uitgezet moet worden.
Zo gaat het vangstproces
Als het net is uitgezet start het daadwerkelijke vissen. Het net wordt door het schip voortgetrokken. Met sensors houden we in de gaten wanneer het net bijna vol is. Vervolgens wordt de vis samen met zeewater aan boord gepompt. Het komt daarna in voorgekoelde tanks, wordt uitgesorteerd op de sorteerband en in plaatvriezers ingevroren op het verwerkingsdek. Na een aantal uur worden de bevroren blokken bevroren vis, die ingepakt worden en aan boord opgeslagen worden in het vriesruim. Dit alles gebeurt binnen ongeveer 12 uur na de vangst. Door het snelle invriesproces aan boord garanderen we een optimale kwaliteit van onze vis.
Vistechniek in beeld
Niet alleen in juni, maar ook in december, vissen wij ieder jaar op haring. De haring zwemt in grote scholen door de Noordzee naar het zuiden naar het Kanaal. Onze trawlers vangen daar de haring en vriezen die aan boord in voor de Afrikaanse en Aziatische markt. De bemanning van de SCH-24 Afrika vertelt er meer over en laat de visserij aan boord zien.
Bijdrage aan voedselzekerheid
Met de vangsten van onze pelagische trawlers voeden we veel monden. We vissen alleen voor menselijke consumptie en leveren het hele jaar door dagelijks drie miljoen vismaaltijden over de hele wereld. Ongeveer 70% daarvan verkopen we in minder koopkrachtige landen in West-Afrika. Voor een groot deel van de bevolking daar zijn andere dierlijke eiwitproducten onbetaalbaar. We zijn er trots op dat we juist in landen waar beschikbaarheid van gezond voedsel niet vanzelfsprekend is, zoveel mensen een maaltijd kunnen bieden met onze vis.
Demersale visserij
Met onze demersale schepen, ook wel kotters genoemd, vissen we op soorten die op of bij de bodem leven. Bekende demersale vissoorten zijn tong, schol, mul, poon en inktvis. De vis wordt met sleep- of ringnetten (zegens) gevangen. De gebieden voor deze visserij zijn over het algemeen redelijk dichtbij. Kleinere schepen kunnen hierdoor elke paar dagen verse vis in de haven aanvoeren en vindt het via de visafslag zo snel mogelijk zijn weg naar de consument.
Zo snel mogelijk van zee naar consument
Onze demersale schepen maken relatief korte visreizen van een paar dagen. We bewaren de vis aan boord op scherfijs. Op de visafslag worden de vangsten per kist geveild en verkocht aan de hoogste bieder. Na de veiling brengen vrachtwagens de partijen naar hun bestemming. De hele keten is erop ingericht om de verse vis zo snel mogelijk naar de consument te brengen. Het is een korte en overzichtelijke keten zodat de beste kwaliteit vis geleverd wordt.
Bijvangst is ook goede vis
Onze kotters vangen een grote diversiteit aan soorten. We onderscheiden doelsoorten (waar we gericht op vissen) en bijvangstsoorten (vissen die we erbij vangen). Ook de bijvangst is van waarde en verkopen we op de visafslag. Voorbeelden zijn tarbot en griet. Ook die vinden hun weg op de Nederlandse markt, naar bijvoorbeeld restaurants. Andere bijvangstsoorten verkopen we op de Zuid-Europese markt, omdat die in Nederland minder populair zijn. Ongewenst en ongewild in Nederland betekent dus niet meteen oneetbaar of onverkoopbaar.